Hij ziet er geen graten in

Het is dat ze vissticks heten. Verder is er weinig vis te herkennen aan de strakke rechthoeken in hun al even keurige krokante jasje. Dat is waarschijnlijk ook meteen de reden waarom het de enige vis is die zoonlief wil eten. Met een moot zalm, een lekker stuk kabeljauw of andere herkenbare vissen hoef je bij hem niet aan te komen. Die lust hij bij voorbaat niet.

Tot nu.

Nu vraagt hij bijna dagelijks om vis. En nee, niet als huisdier. Maar om op te eten. Echt waar. Hij smeekt zelfs om een extra stuk. Hoe dat zo gekomen is?  

Het begon allemaal op de dag dat ik niet ‘vissticks’, maar kortweg ‘vis’ op het boodschappenlijstje schreef. Mijn echtgenoot kwam tot mijn grote verrassing met slibtongetjes thuis. Ik maakte er gekookte aardappels en worteltjes bij. En ging er al vanuit dat zoonlief een keertje vegetarisch zou eten. Natuurlijk legde ik wel een stukje vis op zijn bord, je weet tenslotte maar nooit.

Net op het moment dat hij er een afkeurende blik op wierp, sprak papa de legendarische woorden:
“Eerst goed kauwen op de vis om te voelen of er geen graten in zitten. Want dan kun je doodgaan.”

“Nou ja zeg, wie zegt er nu zoiets,” schoot ik uit mijn slof. “Nu wil hij zéker nooit vis eten.”
Maar tot mijn grote verbazing vroeg zoonlief geïnteresseerd: “Wat zijn graten?”
Papa begon uit te leggen hoe die eruit zien. En ik vulde hem aan:
“Een beetje zoals botten. Maar dan kleiner.”

Ik zag dat er van alles in dat kleine koppie van hem omging. Je kon de radartjes in zijn hoofd bijna horen draaien en klikken.  
“Net als dinobotten!” riep hij ineens dolenthousiast. Hij begon meteen verwoed van zijn vis te eten. Het ene na het andere stukje verdween verwachtingsvol in zijn mond. Maar tot zijn grote teleurstelling zaten er geen graten in.
“Wanneer eten we nog eens vis, mama?” vroeg hij toen alles op was. En dus zette ik ook ‘vis’ op het volgende boodschappenlijstje.

Dit keer kwam papa met tong thuis. In tegenstelling tot de slibtongetjes was deze niet graatloos. Sterker nog: enkel de kop ontbrak. Verder was het volledige skelet nog aanwezig. Terwijl ik het eten bereidde, riep ik zoonlief dat ik een verrassing voor hem had.
“Pokémonkaartjes?” vroeg hij hoopvol toen hij de keuken binnenkwam.
“Nee, een ander soort verrassing. Kom maar eens in de pan kijken,” antwoordde ik.

Hij boog zich naar voren en glimlachte vervolgens van oor tot oor. Om er daarna als een raket vandoor te gaan. Even later kwam hij met een grote plastic opbergbak aanzetten.
“Hier ga ik hem in bewaren.” Ik schudde snel het beeld van de ergens boven uit die bak gekiepte lading speelgoed van me af en gaf hem een kleiner bakje.

“Hier mag je hem wel eventjes in bewaren, maar niet te lang want dan gaat het stinken,” drukte ik hem op het hart. Maar daar wist meneer natuurlijk wel een oplossing voor. Gewoon het kleine bakje met het skelet in de grote opbergbak zetten. Deksel erop en dan zouden we niets ruiken. “Dan kan ik hem voor altijd en eeuwig bewaren,” besloot hij.

Je zult vast wel begrijpen dat ik daar wél graten in zag.

8 gedachten over “Hij ziet er geen graten in”

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag